Tuintaal - tuinjargon:"Ha"
|
Haag, heg |
Een aantal struiken op een rij. Een haag is vaak de grens tussen twee tuinen. Indien ze niet gemeenschappelijk is, dan wordt ze meestal op 50 cm van de scheiding geplant. Als fruithaag kunnen o.a. braambessen, taybessen, frambozen en trosbessen gebruikt worden. Zie fruit ABC |
Haagsnoeisel, heggenknipsel |
Losse bladeren en scheuten van een geknipte haag/ heg. |
Habitat, groeiplaats |
De natuurlijke omgeving in welke de planten normaal groeien. De ideale standplaats voor een welbepaalde plantensoort. |
Habitus |
Groeivorm. Dit is de uiterlijke verschijningsvorm van een boom/ struik, het uitzicht. |
Hak |
Gereedschap om onkruid precies onder de grond af te snijden. |
hakhout vormend |
Dit wordt gezegd van bomen, die na het afhakken stronkuitlopers vormen, die benut worden voor manden, heiningen, enz.. |
Hakhout, (grienden?) |
Stoof of stomp van een afgekapte boom waaruit scheuten of loten ontspringen; |
hakken |
Oppervlakkig losmaken van de grond; mechanische onkruidbestrijding. Het hakken gebeurt best bij droog weer en als het onkruid nog klein is. Werk met smalle stroken en steeds vooruit. |
Half stekende bats |
Een schep (schop) om te spitten. (Nederland) |
halfgroenblijvend |
Een plant die slechts een deel van zijn blad in de herfst verliest en sommige bladeren behoudt tot in de lente nieuwe bladen verschijnen. |
Halfheester |
Een laag blijvende heester met kruidachtige stengels met een houtige basis. |
Halfstam |
Stamboom waarbij de ent op ongeveer 120 - 150 cm hoogte is aangebracht. De onderlinge plantafstand is meestal 5-9 meter. |
Halfwintergroen |
Plant met eenjarige bladeren, die pas bij strenge vorst of tegen het voorjaar afvallen. Zie ook "ABC van het plantenlatijn." |
halofiel |
Aan een zilte (zoute) standplaats aangepast. |
Handgereedschap |
Werktuigen die je tijdens het werken in je hand houdt. Bijvoorbeeld een snoeischaar of mes. |
handvat (Ned.: hilt) |
Het handvat aan een gereedschapssteel. Bijv. het handvat helemaal aan het uiteinde van een spadensteel. |
Handveredeling |
Dit verwijst naar de tafelenten die 's winters in de schuur uitgevoerd worden. Meer info bij "enten & veredelen" |
Handvormig samengesteld |
Aanduiding voor een blad, dat is samengesteld uit verscheidene blaadjes die op een punt vastzitten, nl. op de top van de bladsteel. |
Handwerk |
Werk dat je zonder machines doet. O.a. wieden, hakken en schoffelen is meestal handwerk. |
Hangend hout |
Verschillende mogelijkheden: - Licht doorgebogen. - Sterk doorgebogen of doorgezakt. - Zeer sterk doorgebogen twijg of koestaart. Zie snoei ABC |
Hanger, afhanger |
Afhangende groeiwijze. (vb. Pelargonium peltatum). Ook zure kersen geven na enkele jaren een afhangende groeiwijze. |
Hangwater |
Na regen blijft door de adhesie een deel water hangen. |
Hardheid (fruit) |
De stevigheid van een bepaalde vrucht. De laatste jaren streeft men naar zo stevig (hard) mogelijke vruchten |
hark, rijf, (gritsel)
|
Werktuig om de grond zaaiklaar te leggen; werktuig om onkruid bijeen te doen |
Harken, rijven |
Met een hark/ rijf gras en bladeren op een hoop brengen, of de grond gelijk maken. Ook een bladhark kan geruikt worden om gras of bladeren bij elkaar te doen. |
Hars |
Het kleverige sap, dat door veel coniferen en steenfruit (Prunus-soorten) wordt afgescheiden. |
Hart, groeipunt |
Het binnenste van een plant. (Het groeipunt) |
Harttak |
Dit is de centrale tak of as in de boom. Bij sommige appel- en perenrassen kan de harttak zeer sterk groeien. De snoei is erop gericht deze sterke groei af te remmen. Zie snoei Fruit ABC |
Hazelaar, hazelnoot | Corylus avellana. Grote winterbloeiende bladverliezende heester of struik. Eventueel ook op de onderstam Boomhazelaar te enten. Meer informatie over de snoei en hazelaarrassen. |
Nuttige weblinks:
http://twitter.com/gdekinder
Fruit ABC:
tuin- en plantenvragen
Blauwbessen, koningin der bessen
Groente
& Fruit Encyclopedie
Plantenvermeerdering
Plantennomenclatuur
Planten interactief
Fruitlinks
|