Hofkoord, pootlijn, richtsnoer |
Gereedschap dat je gebruikt om langs een rechte lijn te planten. Wordt veel gebruikt in groentetuinen om op rechte rijen te zaaien of te planten. Ook handig hulpmiddel om met een spade rechte lijnen te maken aan grasstroken aan fruitbomen. |
Hogedrukrugspuit |
Op de rug gedragen spuit, die voor het begin van het spuiten op druk wordt gebracht. |
Hogedrukspuit |
Het apparaat waar een harde straal water uit komt. |
homoniem, (homonym) |
Eén naam voor verschillende plantensoorten. |
honingbes | Vrucht van de Lonicera caerulea edulis, een eetbare kamperfoelie. Meer teeltinfo van de blauwe honingbes |
Honingdauw |
Een kleverig afscheidingsproduct van bladluizen dat in kleine druppels valt op de voorwerpen die zich onder de boomkroon bevinden. |
Hoofdelement |
Een voedingsstof waarvan de plant veel nodig heeft. De hoofdvoedingselementen voor een plant zijn stikstof (N),fosfor (P), kalium (K) en Magnesium (Mg). Zie ook bemesten van fruitsoorten. |
Hoofdnerf |
De meest in het oog springende nerf van het blad, die van de bladvoet naar de top loopt. |
Hoofdras |
Een ras dat voor algemene of vrij algemene teelt in aanmerking komt. |
Hoofdstam |
Het stamgedeelte van een boom tussen het grondoppervlak en de eerste zijtak. |
Hoofdtak |
Het deel van een tak dat de verlengenis en het eindpunt vormt. |
Hoofdteelt |
Het belangrijkste gewas in een teeltseizoen. Aardappels zijn bijvoorbeeld een hoofdteelt en radijzen een nateelt. |
Hoogstam |
1) Een fruit- of sierboom met een minimum 2 meter
onvertakte stam voor de kroon begint. 2) Een (bos)boom die op een hoogte van één meter boven het maaiveld een stamomtrek van één meter heeft. In de meeste Vlaamse gemeenten wordt voor het aanplanten van meerdere hoogstammige fruitbomen een subsidie gegeven. Normaal worden hoogstammige bomen op minimum 2 meter van de scheidingslijn geplant. De onderlinge plantafstand is meestal 8-12 meter. Appels, kersen en gewone walnoten/ okkernoten vragen de grootste plantafstand. Zie fruit ABC |
Hoogveen, (veengrond) |
Een grondsoort van zeer oude verkoolde plantenresten. Zie ook veengrond. |
Hormonen, herbicide |
De onkruidbestrijdingsmiddelen (herbiciden) die men inzet tegen bepaalde tweezaadlobbigen in grassen en granen bevatten groeibevorderende middelen als actieve stof. |
Houdbaarheid |
De tijd dat producten goed blijven na de oogst. |
Houtachtig gewas |
Een grote stevige plant met stammen en takken. Bijvoorbeeld een boom of een heester. Zie "ABC van het plantenlatijn." |
Houtstralen |
Mergstralen; op dwarse doorsnede straalsgewijs in het hout verlopende rij of rijen cellen; zorgen voor het transport van voedingsstoffen in horizontale richting. |
Houtvaten, xyleem |
Deze zorgen voor het vervoer van ruw plantensap naar boven. |
Houtwal |
Met kreupelhout beplante,
langgestrekte ophoping van grond. In een houtwal kunnen geplant
worden: Cornus mas (gele kornoelje), Corylus avellana (hazelnoten), Castane sativa
(tamme kastanje), Prunus domestica insititia
(mirabelpruimen) en Prunus spinosa (sleedoorn). Een
houtwal is een biotoop waar meerdere inheemse dier- en
plantensoorten natuurlijk samenleven.
Aanleg van een houtwal Een houtwal is eveneens een haag van gevlochten dode takken tussen palen. Oorspronkelijk is een houtwal een scheiding tussen twee akkers. Zie ook Guy's fruit ABC - houtwal en online fruitplanten ABC encyclopedie en Guy's "ABC van het plantenlatijn" |