jelly ['dzjellie] (de (m)) | gelei, dril |
je'neverbes (de; -sen) | 1. struikachtige boomsoort uit de cipresfamilie (Juniperus communis), in Nederland en België beschermd, jeneverstruik; 2. bes van de jeneverstruik, waaruit olie wordt bereid, gebruikt bij het aromatiseren van jenever. Sommige Jeneverbessen zijn een waardplant voor de roestschimmel die op peren bladmisvormingen veroorzaakt. |
Jericho (het :),
Roos van Jericho |
Als Roos van Jericho worden er 3 verschillende plantensoorten verhandeld. De 1ste en "echte Roos van Jericho" is Anastatica hierochuntica L. (Brassicaceae, kruisbloemigen). ![]() De 2de "Roos van Jericho" is Pallenis hierochuntica (Michon) Greuter (= Asteriscus hierochuntica (Michon) Wicklund) (Asteraceae/ Compositae). ![]() De 3de "Roos van Jericho" is een mosvaren (zwelmosje) Selaginella lepidophylla (Hook. & Grev.) Spring (Selaginellaceae). ![]() ![]() |
jonquille [zjõ'kiej…] (de; -s) | sterk geurende, veelbloemige gele narcis |
joop (de; jopen) | haagdoorn; haagappel; soort appel |
Jostabes, josta | Een bes van de Ribes 'Jostaberry'. Een kruising van een Johannisbeere (Zwarte bes) en een stachelbeere (kruisbes/stekelbes). Uiterlijk gelijken de bessen op zwarte bes, de smaak lijkt meer op kruisbessen. Meer teeltinfo van jostabes: rassen, snoei, planten en ziekten |