Voddetwijgen (kersenbomen)
|
Ze zijn zeer dun en hebben een lengte van 10-15 cm. Ze zijn volledig bezet met bloemknoppen en eindigen op een bladoog. Zie ook snoei van zure kersen of kriekenbomen. |
Voederplanten |
Voederplanten zijn gekweekte planten als voedsel voor huisdieren. Grassen, klaver, Frans raaigras en luzerne zijn groenvoersoorten die worden gedroogd als hooi. Zie ook ABC van het plantenlatijn. |
Voedingsgewassen |
Voedingsgewassen dienen voor de voeding van de
mens. Men onderscheidt diverse groepen. |
Voedingswaardedeclaratie, voedingswaarde |
Een opsomming van de hoeveelheid energie, vet, eiwit en koolhydraten per 100 gram levensmiddel. |
voedingsziekten, chlorose |
Afwijkingen, ziekteverschijnselen door een slechte verhouding van voedingstoffen in de bodem. Zie ook rubriek ziekten, plagen en gebrekziekten |
Voet |
Het deel aan de basis van de plant, dat van de grond af nieuwe stengels voortbrengt. |
Voet: hoge, lage en vrije voet |
De hoogte van de voet wordt bepaald door het bovengrondse deel van de onderstam. Hoog is meestal langer dan 40 cm |
Vogelbeschuttingshaag |
Is veelal beplant met doornige en dichtgroeiende houtgewassen ter bescherming van de vogels. vb. Eenstijlige- of witte meidoorn, gewone hazelaar, ... |
Vogelbosje |
Een speciaal ingericht bosje van inheemse struiken (Hazelaar, tamme kastanje, vlier, ...). Vogels kunnen er broeden, voedsel vinden of schuilen. |
Vogelverschrikker |
Een op de mens gelijkende pop, ter bestrijding van vogelschade. Helpt meestal maar tijdelijk. Afwisselend met andere afschrikmiddelen toch nog bruikbaar. |
Volveldsbeplanting |
Een zeer dichte beplanting, waar tussen de bomenrijen geen rij-paden aanwezig zijn. De bewerkingen moeten geschieden door portaaltrekkers. |
Voor-opkomsttoediening |
Toediening van een bestrijdingsmiddel na het zaaien (resp. uitplanten van ondergrondse delen) doch vóór opkomst van het gewas. |
Voorjaarsbloeiend |
Planten zijn voorjaarsbloeiend als ze in het voorjaar (maart, april of mei) bloeien. |
Voorjaarshout, Vroeghout. |
Het blekere, minder dichte hout van de jaarring, dat in de lente en voorzomer gevormd wordt. |
Voorjaarsknip, Lenteknip |
Dit zijn in feite een reeks uitgestelde winterknippen. Men onderscheidt: de mei-, bloei-, late bloei-, de afbloei- en de juniknip. |
Voorkieming |
Het speciaal behandelen van zaden, om een vluggere opkomst te bekomen. (Een bepaalde tijd in water leggen). Sommige groentezaden worden voorgekiemd verkocht. |
Voorraadbemesting |
De grond bemesten vóór de teelt, zodat het gewas er langere tijd mee kan doen. |
Voorsortering, voorsorteren |
Het uitzoeken van (te) grote en (te) kleine vruchten of groenten, plus sterk beschadigde vruchten voor de opslag, zodat deze niet in de koelcel komen. Het vooraf indelen in groepen. Ook veldsortering genoemd. |
Voorteelt |
Een gewas dat wordt geteeld voordat het belangrijkste gewas wordt geteeld. |
Vormbomen
|
Bomen in strenge geometrische vormen gesnoeid, volgens de methode van beredeneerde snoei. |
Vormsnoei |
-
Men streeft een bepaalde vorm na bij bomen, die
nog niet in (volle) productie zijn. |
Vorstbestendig |
Plant die temperaturen tot -5°C kan verdragen. |
Vorstschade |
Het afsterven van weefsel bij planten en dieren door ijsvorming binnen of buiten de weefselcellen. Over het algemeen onttrekt de ijsvorming water, waardoor uitdroging volgt. |
Vorstscheuren
|
- Door een plotse en snelle temperatuurdaling,
krimpt het spinthout veel sneller dan de binnenste houtdelen. |
Vorstzak |
Een laag gelegen perceel grond, waar in een nacht met nachtvorst de koude lucht naar toe stroomt. Zie ook artikel over lentenachtvorst. |
Vossenbes, |
Een rode bosbes met als wetenschappelijke naam Vaccinium vitis-idaea. (Engels: lingonberry). In het wild groeiende ze vroeger op zandgronden en werden ongeveer 40 cm hoog. De naam "vossenbes" is een verwijzing dat de vossen de bessen graag zouden eten, terwijl ze zich verschuilden tussen de struiken. Meer info over de teelt van vossenbes |